AI, bedrijven, werken, Nederland
Foto: ANP / Koen van Weel
Een nieuw onderzoek van een laboratorium in Massachusetts (Amerika) werpt een schaduw op het gebruik van ChatGPT, met name onder jongeren.
De conclusie? Hoe vaker je de chatbot gebruikt voor schoolwerk, hoe luier je hersenen worden.
Schrijven met en zonder ChatGPT
Voor het onderzoek werden jongvolwassenen uit de regio Boston in drie groepen verdeeld. De eerste groep schreef verslagen met behulp van ChatGPT, de tweede gebruikte Google, en de derde schreef zonder hulpmiddelen. Terwijl ze werkten, werd hun hersenactiviteit via EEG-scans gemeten.
Wat bleek? De groep die ChatGPT gebruikte, scoorde het laagst op vrijwel elk vlak: minder hersenactiviteit, minder originele ideeën én minder inzet. Naarmate het onderzoek vorderde, leverden ze hun opdrachten steeds sneller en met minder inspanning in. Vaak werd een prompt (instructie of vraag) letterlijk in de chatbot geplakt en het resultaat vervolgens direct ingeleverd.
Volgens hoofdonderzoeker Nataliya Kosmyna is dit zorgelijk. „De hersenen van jongeren zijn nog in ontwikkeling. Als we AI ondoordacht inzetten in het onderwijs, lopen we het risico dat we juist die ontwikkeling ondermijnen.”
Hersenen versus gemak
De groep die alles zonder hulp deed, liet juist de meeste hersenactiviteit zien. Hun brein was actiever op gebieden die gelinkt zijn aan creativiteit, geheugen en taalverwerking. Ook gaven deze deelnemers aan meer tevreden te zijn met hun werk en voelden ze zich meer eigenaar van hun teksten.
De groep die Google gebruikte scoorde alsnog beter dan de ChatGPT-groep. Ondanks dat AI-chatbots steeds vaker zoekmachines vervangen, blijkt informatie opzoeken nog altijd meer hersenactiviteit op te wekken dan simpelweg tekst laten genereren.
Geen geheugen, geen verwerking
In een tweede fase van het onderzoek moesten de deelnemers hun eerdere verslagen herschrijven. De ChatGPT-groep moest dit keer zonder AI werken, maar kon zich nauwelijks herinneren wat ze eerder geschreven hadden. Hun hersenen vertoonden minder activiteit op de gebieden die betrokken zijn bij geheugen en verwerking.
De andere groep mocht nu juist wél kunstmatige intelligentie gebruiken. Opvallend genoeg vertoonde deze groep nu meer hersenactiviteit dan voorheen. Volgens Kosmyna biedt dit hoop: „AI kan wel degelijk helpen bij het leren, zolang het aanvullend wordt gebruikt en niet als vervanging van denkwerk.”
Onrust in het onderwijs
Kosmyna vreest dat beleidsmakers AI te snel willen invoeren in het onderwijs. „We hebben dringend richtlijnen nodig over hoe we deze tools gebruiken. Het brein heeft tijd en ruimte nodig om zich op een analoge manier te ontwikkelen.”
Psychiater Zishan Khan, die veel met jongeren werkt, bevestigt de zorgen: „Ik zie steeds meer scholieren die blind vertrouwen op AI. Dat kan ten koste gaan van hun geheugen, concentratie en doorzettingsvermogen.”
Eerste regionale hittegolf van het jaar: Eindhoven tikt 30,6 graden aan
Foutje gezien? Mail ons. Wij zijn je dankbaar.