Regeerprogramma Pisas III: Een ambitie teruggebracht tot voorzichtig bestuur
09-06-2025 -
3 minuten leestijd
WILLEMSTAD – Het contrast tussen het verkiezingsprogramma van Movementu Futuro Kòrsou (MFK) en het onlangs gepresenteerde regeerprogramma van Kabinet Pisas III is onthullend. Wat in de campagne werd gepresenteerd als een belofte van radicale vernieuwing, daadkracht en herwonnen autonomie, is in regeringsvorm afgezwakt tot een technocratisch document vol voorzichtige formuleringen, open eindes en institutionele afhankelijkheid.
Redactioneel commentaar
Het verkiezingsprogramma bulkte van de ambities. MFK beloofde de mensen op Curaçao betere zorg, lagere kosten van levensonderhoud, een transparante overheid, meer zeggenschap voor de burger en bovenal een beleid dat wortelde in nationale trots en zelfbeschikking. De toon was strijdvaardig, de beloftes massief. Curaçao zou zichzelf hervormen en op eigen kracht vooruitkomen.
Maar dat zelfbewuste elan verdampt zodra men het regeerprogramma openslaat. De tekst is ineens doorspekt met termen als “gefaseerde uitvoering”, “beleidsafstemming” en “institutionele samenwerking”. De directe taal richting de burger maakt plaats voor overleg met het Cft, het Landspakket en ketenpartners. De hervormingen blijven overeind in naam, maar verliezen hun politieke lading. Waar het verkiezingsprogramma sprak van sociale rechtvaardigheid, klinkt nu vooral bestuurlijke voorzichtigheid.
Nergens is het verschil zo zichtbaar als in de passages over autonomie en de verhouding tot Nederland. In de campagne klonk het refrein van meer zelfstandigheid luid. In het regeerprogramma wordt juist onderstreept dat het Landspakket voortgezet wordt, inclusief toezicht en verantwoording richting Den Haag. Het politieke signaal is duidelijk: idealen voor de kiezer, pragmatisme voor de uitvoering.
Ook op het vlak van armoedebestrijding en zorg is het verschil voelbaar. De belofte van empathische, mensgerichte zorg voor iedereen heeft plaatsgemaakt voor sanering van het ziekenhuis en de oprichting van een Zorgautoriteit. Toegang tot zorg blijft een streven, maar met onbenoemde voorwaarden en zonder nieuw budget. De armoedeaanpak klinkt nog wel door, maar wordt niet meer omkleed met morele urgentie – het is nu één beleidsdoel onder negen.
Deze spanning is geen uniek fenomeen in de politiek, maar bij een partij met een absolute meerderheid in de Staten weegt het zwaarder. Er is geen coalitiepartner om compromissen mee te sluiten, geen externe rem. Als de toon verandert van campagne naar bestuur, is dat dus een keuze. Een keuze door de realiteit van 2025.
De kiezer stemde in meerderheid op MFK. Dat is geen blanco cheque, maar een oproep tot leiderschap met visie én daadkracht. De overgang van slogan naar beleid is begrijpelijk, maar de vraag dringt zich op: is dit programma wat het volk heeft gevraagd – of slechts wat het systeem toelaat? De komende jaren zal moeten blijken of dit kabinet zijn ruime mandaat gebruikt om echt te hervormen, of dat de ambitie uit de campagne voorgoed is opgelost in bestuurlijke stilstand.
88