Flexwoningen zijn de oplossing waar iedereen het over heeft: ze zijn snel te bouwen, relatief goedkoop en perfect voor starters. Maar terwijl er in hoog tempo flexwoningen uit de grond worden gestampt om de woningnood tegen te gaan, komt kopen van zulke woningen voorlopig niet van de grond.
Niet omdat het geen goed idee is, maar omdat niemand echt de zekerheid kan bieden die nodig is.
Flexwoningen zijn kant-en-klare woonunits, die zo uit de fabriek komen rollen. Ze worden gezien als oplossing voor de woningcrisis. Kenmerk is dat ze klein zijn, zo’n 20 tot 50 vierkante meter. Nederlanders vinden dat in de regel niet zo fijn. We zijn daar niet heel dol op, schreef Metro al eerder.
De Nationale Hypotheek Garantie (NHG) onderzocht of mensen flexwoningen zouden kunnen kopen met een hypotheek die net zo werkt als bij een gewone koopwoning. Maar er is een probleem: flexwoningen staan vaak op locaties met een tijdelijke woonbestemming, bijvoorbeeld voor tien of vijftien jaar. Als die termijn afloopt, moet de woning verplaatst worden.
En juist daar gaat het mis. Want wat als die nieuwe plek er dan niet is? Wat als je huis nergens heen kan? Wat gebeurt er dan met je hypotheek en met jou als bewoner?
Gemeenten zijn terughoudend met flexwoning
Om dit soort scenario’s te voorkomen, zouden gemeenten een herplaatsingsgarantie moeten geven. Dat betekent: zwart op wit beloven dat er tegen die tijd een andere plek is waar de woning naartoe kan verhuizen. Maar in de praktijk geven gemeenten die garantie niet. Ze weten namelijk niet zeker of ze over tien jaar nog ruimte hebben, of durven zich niet voor langere tijd vast te leggen.
Zonder die garantie durft NHG op haar beurt geen hypotheekdekking aan te bieden. En ook banken houden dan de hand op de knip. De hele keten stokt op die ene cruciale voorwaarde: toekomstige zekerheid.
Banken willen geen risico lopen
Ook voor geldverstrekkers zoals banken, is het dus een lastig verhaal. Want een huis dat op een plek staat waar het niet mag blijven, wordt een risicovol object. Ze vragen zich af: wat is de waarde van een woning waarvan de plek niet gegarandeerd is? En wat gebeurt er als iemand zijn flexwoning wil verkopen of verhuizen, maar als dat juridisch gezien niet kan? Zolang die vragen onbeantwoord blijven, durven banken er hun financiële handen niet aan te branden.
Dat is zonde, vindt NHG-bestuurder Roald van der Linde. Flexkoop is juist bedacht om starters sneller en goedkoper toegang te geven tot een eigen woning. De huurprijzen in de vrije sector rijzen de pan uit. Koopwoningen zijn voor velen onbetaalbaar en flexwoningen zouden net dat tussenstuk kunnen zijn. Maar zolang het koopmodel op papier goed klinkt, maar in de praktijk juridisch wankel staat, verandert er niets voor de mensen die het het hardst nodig hebben.
Wat is er nodig om flexwoningen wel te laten werken?
Volgens NHG is het helder: als gemeenten bereid zijn om zekerheid te bieden voor ten minste vijftien jaar, kunnen flexwoningen echt een serieuze rol gaan spelen in de woningmarkt. Daarnaast moet er een landelijke regeling komen die het makkelijker maakt om dit soort woningprojecten op te zetten én financieel te ondersteunen. En tot slot is er samenwerking nodig tussen alle betrokken partijen, van overheid tot bouwers tot banken.
Crisis op de woningmarkt
Dat deze oplossing nodig is, staat buiten kijf. Maar intussen tikt de klok door en wordt de woningnood steeds nijpender. Nederland moet voor 2030 bijna 1 miljoen woningen bouwen. Flexwoningen kunnen dat tekort deels opvangen, juist omdat ze snel realiseerbaar zijn en op tijdelijke plekken geplaatst kunnen worden. Maar zolang het eigenaarschap juridisch te riskant blijft, blijft de potentie onbenut.
Je hypotheek verhogen om je kinderen te helpen: steeds meer ouders doen het
Amsterdam wil voorrang statushouders op sociale huurwoningen toch behouden
Foutje gezien? Mail ons. Wij zijn je dankbaar.