Hij werd geboren in een kindertehuis in Amsterdam, groeide uit tot een internationaal dance-icoon met een wereldhit, en eindigde zelfs ooit in de kofferbak van een auto door de Ibiziaanse maffia. Het leven van Antonio Abbo (59) leest als een groot en bizar avontuur. „Ik heb gewoon mazzel gehad: altijd op de juiste plek op het juiste moment.”
Metro spreekt hem over de weg die hij heeft afgelegd om tot zijn succes te komen.
Wereldhit
De kans dat je het nummer Fiësta van dance-act The Sunclub nog nooit hebt gehoord, is klein. Zet het voor de grap nog eens op – dat iconische fluitdeuntje herken je meteen. De plaat veroverde in 1997 de hele wereld en werd gemaakt door producers Robin Jaydee Albers, Dieter Kranenburg en Michel Rozenbroek.
Abbo was niet betrokken bij het maken van de hit, maar door een kwestie van geluk – zijn woorden – werd hij toch onderdeel van The Sunclub. Hoe dat zo kwam? Begin jaren 90 stond Antonio midden in de opkomende housescene. Als twintiger was hij kind aan huis in legendarische clubs als de RoXY en de iT in Amsterdam. Dankzij zijn muzikale talent en charme kwam hij overal binnen. Zo leerde hij ook de drie producers kennen, die hem later vroegen om als percussionist aan te sluiten bij de live-optredens van The Sunclub.
Wanneer Fiësta explodeert tot zomerhit, vliegen ze de hele wereld over. In zeven jaar tijd reist Abbo met The Sunclub naar ruim tachtig landen. „Zelfs Ricky Martin en Jamiroquai namen ons mee als voorprogramma. Right time, right place“, blikt hij terug. „Ik heb de track niet gemaakt – ik was alleen de uitvoerende artiest op het podium. In de studio ben ik nergens; op het podium hoor ik thuis.”
Eigen identiteit
Daar begint het turbulente levensverhaal van Antonio echter niet. Dat begint in 1965, wanneer zijn toen 17-jarige moeder ongewenst zwanger raakt. Om niet verstoten te worden door haar strenge, kerkelijke familie, brengt ze haar baby ter wereld in een Amsterdams kindertehuis en doet direct na de geboorte afstand van hem. Vier maanden later wordt de kleine Antonio geadopteerd door een ouder echtpaar uit Heiloo.
Opgroeien bij zijn nieuwe ouders verloopt niet zonder slag of stoot. Antonio voelt al vroeg dat hij anders is: hij barst van de energie en zoekt continu een uitlaatklep. „Ik weet niet wie mijn echte vader en moeder zijn; ik was het resultaat van een one-night-stand”, vertelt hij. „Dus wilde ik me altijd bewijzen. Ik ben Tony, man. Muziek heeft me enorm geholpen om mijn eigen identiteit te vinden en mezelf te zijn.”
Ondanks een strenge katholieke opvoeding weet Antonio zijn weg naar de muziek te vinden. Als jongen drumt hij in de dorpsfanfare en speelt hij bij het kerkkoor („vooral vanwege de leuke meisjes”, lacht hij). In het lokale jongerencentrum sluit hij zich aan bij punk- en rockbandjes. Wanneer rocklegende Herman Brood daar eens komt optreden, staat Antonio’s band in het voorprogramma. Toevallig heeft Broods drummer vlak voor het optreden zijn arm gebroken, dus mag Abbo last-minute invallen achter de drums. „Daarna werd Herman een goede vriend van me”, zegt hij over die bijzondere ervaring. Het avontuur met Brood geeft Antonio nóg meer motivatie om zijn eigen pad te volgen.

Problemen op Ibiza
Terug naar The Sunclub: na zeven jaar non-stop touren met dezelfde hit heeft Antonio het in 2004 wel gezien. Hij stapt uit de act (die zonder hem verdergaat) en blijft niet lang stilzitten. Hongerend naar een nieuw avontuur vertrekt hij naar zijn geliefde eiland, Ibiza. Antonio kwam er al sinds eind jaren 80, vooral in het fameuze Pikes Hotel van de legendarische Tony Pike. Daar feestte hij zij aan zij met wereldsterren, onder wie popicoon Prince.
Zijn plan op Ibiza? Een eigen bar openen. In 2005 investeert hij al zijn spaargeld en zijn verdiensten uit The Sunclub in een kleine loungeclub in de oude binnenstad van Ibiza. Maar al snel krijgt hij ongenode bezoekers: afpersers uit het criminele circuit eisen ‘beschermgeld’. Antonio weigert te betalen. De sfeer wordt grimmig en op een ochtend gaat het mis. „Terug van een afterparty reden ze me klem op de weg”, vertelt hij. „Voor ik het wist, lag ik in de kofferbak van mijn eigen auto. Ze lieten weten: verkopen voor een habbekrats, of ze zouden ervoor zorgen dat mijn club nooit open zou gaan.”
Met de schrik nog in zijn lijf vlucht Antonio halsoverkop terug naar Nederland, zijn droom aan diggelen. Alsof het niet erger kon: eenmaal thuis ontdekt hij dat zijn complete inboedel – inclusief zijn waardevolle platenverzameling en kleding – is gestolen uit de opslag. „Ik liep over de hippiemarkt en zag míjn eigen platen te koop liggen”, zegt hij. „Dan zakt de moed je in de schoenen.”
Toeval na toeval
Na deze tegenslagen keert Antonio voorgoed terug naar Amsterdam. Zijn carrière neemt kort daarop opnieuw een verrassende wending, wederom door toeval. Een vriend nodigt hem uit om te komen helpen in zijn nieuwe strandtent in Bulgarije. „Dat was één grote chaos”, lacht Abbo. „Niemand sprak er Engels en die tent was 24/7 open, zeven dagen per week.” Om de boel daar in goede banen te leiden, besluit Antonio spontaan de microfoon te pakken en de rol van host op zich te nemen. Zo wordt hij bij toeval MC (iemand die het publiek opzweept).
Terug in Nederland wordt hij direct gevraagd als MC voor het – inmiddels ter ziele – festival Welcome to the Future. Al snel rolt hij moeiteloos de Amsterdamse clubscene in. Hij voelt zich thuis tussen de nieuwe lichting dj’s en wordt een bekende verschijning in het nachtleven, geliefd om zijn onuitputtelijke energie, flamboyante outfits en positieve houding. „Hoe goed of slecht iemand ook draait, ik sta naast ze om te supporten”, zegt hij. „Iedereen doet zijn ding en de mensen staan te shinen – daar ga ik zó goed op!”
Nieuwe missie
Tegenwoordig staat Antonio nog maar met één been in de nacht. Ja, hij MC’t nog steeds – het is en blijft zijn grote passie – maar sinds kort heeft hij ook een andere roeping gevonden. Tijdens de coronapandemie droogden de optredens op en meldde hij zich als vrijwilliger bij het Amsterdamse Stoelenproject, een nachtopvang voor dak- en thuislozen. Dat beviel zo goed dat hij inmiddels een vaste baan heeft bij het Leger des Heils.
Als nachtwaker in een opvanghuis helpt hij nu mensen die, net als hij vroeger, een pittig leven achter de rug hebben. In de opvang voelt Antonio zich helemaal op zijn plek. „Ik ben zelf een nachtmens, dus dit werk past perfect”, zegt hij. „En mijn ervaring in de scene komt nu goed van pas: ik weet zóveel van drugs – ik kan echt wat betekenen voor die gasten.”
Dagelijks ziet hij hoeveel onzichtbaar talent er rondloopt in de opvang. „Er zit zoveel creativiteit bij dak- en thuislozen”, zegt Antonio gepassioneerd. „Maar ze krijgen de kans niet, omdat ze alleen maar met overleven bezig zijn. Als je zo iemand vraagt om bij de Albert Heijn te werken, komt-ie niet opdagen. Maar geef ’m een paar dagen een muziekstudio en hij staat te trappelen van enthousiasme.”
Die filosofie heeft hij verwerkt in een tv-concept dat hij wil pitchen bij een omroep. Het idee: koppel gevestigde artiesten – van techno-dj’s tot graffiti-kunstenaars – aan creatieve mensen uit de opvang, om samen iets moois te maken. „Iedereen verdient een nieuwe kans”, besluit hij vastberaden.
Housekamer
Tussen zijn nachtdiensten en optredens door werkt Antonio ook aan een nieuw, persoonlijk project: Housekamer. Dat is een YouTube-serie waarin hij prominente én vergeten gezichten uit de Nederlandse dancescene interviewt. In iedere aflevering schuift iemand anders aan. Van Foute Vrienden-documentairemaker Roy Dames tot gabberlegende DJ Dano.
Het idee voor de serie kwam van Guus Craanen, zijn oud-collega bij het Our House-museum en inmiddels een goede vriend. Guus fungeert als creatief brein en verzorgt alle montage. „Eigenlijk zouden we eerst een serie maken over mijn leven”, vertelt Antonio. „Maar op een gegeven moment had ik mijn verhaal wel verteld. Bovendien is de Nederlandse housecultuur wereldgeschiedenis – we waren pioniers. Die legendarische verhalen moeten bewaard blijven. Dus spreken we nu al die gabbers.”
De reeks slaat aan en de animo onder oude rave-helden is groot. Sommige iconen melden zichzelf bij hem aan voor een interview. „Zelfs de baas van Thunderdome klopte bij me aan voor Housekamer”, lacht Abbo. Onlangs nam hij een aflevering op met Freek Wallagh, de huidige nachtburgemeester van Amsterdam. „Zo blijven al die mooie anekdotes in leven”, zegt hij. Housekamer is daarmee niet alleen Antonio’s eerbetoon aan de scene waar hij van houdt, maar ook een waardevol archief van de Nederlandse dancehistorie.
Op papier tikt Antonio binnenkort de zestig aan, maar dat betekent niets voor hem. „Ik ben bijna 60, maar van binnen vóel ik me dat nog lang niet”, zegt hij lachend. Met onverminderd enthousiasme staat hij klaar voor de volgende ronde. Op zijn geliefde podium, maar ook in de opvang.
De beste boekentips voor op vakantie: ‘Door deze boeken vergeet ik mijn telefoon volledig’
Koolhydraten helpen mogelijk bij gezond ouder worden, blijkt uit onderzoek
Foutje gezien? Mail ons. Wij zijn je dankbaar.